8

Meneer Braun had zich verheugd op de reactie van Patty als ze het terrein van The Hermitage zouden bereiken. Helaas wachtte hun geen paradijs maar een pandemonium. Zwaailichten en spots op statieven verlichtten het park, politiewagens en een ambulance blokkeerden de weg, agenten postten op het gras voor een huisje dat met rood-wit lint was afgezet. Gasten van de omliggende huisjes klonterden samen.

‘Verbijsterend,’ zei meneer Braun. ‘Er gebeurt nooit iets op Nevis.’

Patty wilde doorrijden maar werd gestopt door een harde klap op de motorkap. Een politieman verbood hun het terrein op te gaan en ze parkeerden de jeep aan de kant van de weg. Roger kwam aansnellen.

‘Meneer Braun! Waar bleef u toch al die tijd? We maakten ons over u ook al zorgen.’

Meneer Braun antwoordde niet. Patty volgde zijn blik. Op de veranda van het afgezette huisje stond een brancard met onder een laken het silhouet van een lichaam. Roger wendde zich tot Patty.

‘Excuses. U bent Patty Genee, neem ik aan? Het is vreselijk...’

‘Is dat meneer Braun eindelijk?’ vroeg een politieman wiens omvang op zijn status wees. ‘Loopt u even met mij mee?’

Hij isoleerde meneer Braun van zijn gezelschap.

‘U was nog laat in het park gisteravond?’

Meneer Braun kon zijn ogen niet afwenden van het lichaam dat zich aftekende onder het laken.

‘Ik had gegeten in het restaurant.’

‘Kent u de bewoonster van dat huisje?’

Ze stapten over het lint en hielden stil op armlengte van de brancard.

‘“Kennen” zou ik niet willen zeggen.’

De politieman had geen tijd voor fijngevoeligheid. Hij sloeg het laken om. Meneer Braun keek in het gezicht van een vrouw. In ogen waaruit het leven geweken was. Een vrouw met een kale schedel.

‘Dat is de vrouw die hier...’ begon hij.

‘U hebt haar gekend?’

‘Ja,’ zei meneer Braun zacht. ‘Het was een gulle vrouw.’

‘Gul?’ bulderde de politiechef. ‘Heeft ze u iets cadeau gegeven?’

‘Nee, nee, ik...’

‘Wat bedoelt u dan?’

‘Ik weet niet waarom ik dat zei.’

Hij wist het wel: ze had hem een blik op haar intimiteit gegund. Misschien had ze niet geweten dat hij naar haar keek, maar ze had zich gerealiseerd dat de mogelijkheid bestond dat ze bekeken werd. Ze had haar naaktheid getoond, tot in het laatste detail.

Het was geen antwoord waarmee de politieman genoegen zou nemen. Meneer Braun raakte in paniek en keek naar Patty, die hem vanaf de rand van het zwembad gadesloeg. Gedecideerd stapte ze over het lint.

‘U zult hem wat rust moeten gunnen,’ zei ze tegen de politieman.

Even leek het alsof hij tegen haar zou uitvaren. Toen haalde hij zijn schouders op.

‘Neem hem maar mee,’ zei hij.

Meneer Braun kreeg een migraineaanval. Patty ondersteunde hem naar zijn huisje.

‘Bedankt,’ zei hij, ‘het gaat wel.’

Ze was op de veranda blijven zitten tot het licht in zijn slaapkamer uit was. Roger kwam haar gezelschap houden.

‘Slaapt hij?’ vroeg Roger.

‘Ik denk het.’

Nu de rust was weergekeerd bracht hij haar fluisterend op de hoogte van wat er gebeurd was.

‘Een pistoolschot, in haar buik,’ vertelde hij. ‘Ze denken dat het vannacht is gebeurd, ik heb niks gehoord.’

‘Kende je haar?’

‘Ik had weinig contact met haar, ze kwam uit Noorwegen en sprak nauwelijks Engels. Ons kamermeisje Maria heeft haar vanavond pas gevonden, aan het eind van haar ronde. Ze had het “niet storen”-kaartje aan haar deur hangen.’

‘Was ze alleen?’ vroeg Patty.

‘Toen Maria haar vond?

‘Ik bedoel: was ze hier alleen te gast?’

Hij knikte. ‘Ze was naakt toen Maria haar vond.’ Nog zachter zei hij: ‘Ze weten niet of ze seks heeft gehad. Dat moet op Saint Kitts onderzocht worden.’

‘Was het een mooie vrouw?’ vroeg Patty.

‘Een moord, hier op The Hermitage,’ zei Roger.

Patty nam tien minuten de tijd om zich in haar eigen huisje te installeren en haastte zich toen terug naar meneer Braun. Ze keek naar het bordje aan de deur: The Blue House. Het was van een eenvoud die meneer Braun moest bevallen. Hij lag plat op zijn rug, zelfs geen kussen ondersteunde zijn hoofd. Hij ademde onrustig. Patty ging in de leunstoel bij het raam zitten. De warme bries op haar huid gaf haar rust. Ze dommelde weg. En schrok weer wakker. Ze verplaatste zich naar de bank. Ze zette de deur van de slaapkamer een eindje open zodat ze liggend meneer Braun een beetje in de gaten kon houden.

Bij het eerste ochtendlicht was het meneer Braun die naar de slapende Patty keek. Hij volgde met zijn ogen een vlieg die over haar benen kroop. Ze bewoog. De vlieg steeg op en landde op haar schouder, om de wandeling via haar hals te vervolgen naar haar borsten. Meneer Braun knipte één keer met zijn vingers en zag tot zijn tevredenheid dat het insect opvloog om niet meer terug te keren.